Je kan dit vergelijken met het Israël onder de koningen. Als zij zelfgenoegzaam van God afdwaalden, namen de vijandige volken rondom hen gebied van hen af. Als zij nederig God gehoorzaamden,
dan groeide hun gebied. En ja, soms bevochten de stammen van Israël zelfs elkaar. Wat een aanfluiting voor de toenmalige wereld was dat.
Door ruzie te maken over ondergeschikte zaken en niet één te zijn, zijn wij ongehoorzaam aan Jezus’ gebed en gebod. Daardoor is ook ons veel ‘gebied’
afgenomen.
Gelukkig ontstaan er weer allerlei samenwerkingsverbanden tussen de gedecimeerde kerken. Maar ook kunnen er dán weer discussies oplaaien over oude of nieuwe geschilpunten, zoals vrouwen in het ambt, manieren van dopen en noem maar op. En dus is het misschien toch nog eens goed om de theologische puntjes op de i te zetten over vragen zoals of vrouwen hoedjes moeten dragen in de kerk (1 Korinthe 11:1-13), lang haar moeten hebben (verzen 14-15) en moeten zwijgen (1 Korinthe 14:34) in de gemeente.
Paulus maakt een duidelijk onderscheid tussen zijn eigen regels en die van de Heer. In 1 Korinthe 7 bespreekt hij huwelijk en echtscheiding. In vers 10 zegt hij: ”... beveel ik
- niet ik, maar de Heere - dat...”. In vers 12 zegt hij: “... tegen de anderen zeg ik, niet de Heere...”.
Als Paulus zelf al dat onderscheid maakt, dan moeten wij dat dus ook doen. In vers 40 zegt hij nadrukkelijk “naar mijn mening”. Paulus geeft behalve geboden van de Heer dus
naar eigen zeggen ook tijdgebonden regels en adviezen door.
Waarom doet hij dat? Omdat hij de Joden een Jood wil zijn en de Grieken een Griek. Hij wil alles worden voor allen, om in ieder geval enigen te redden (1 Korinthe 9:20-22).
“Geef geen aanstoot, niet aan de Joden en de Grieken, en ook niet aan de gemeente van God, zoals ik ook in alles allen behaag, door niet mijn eigen voordeel te zoeken, maar dat van velen, opdat zij behouden worden.” Zo licht hij dat nog maar een keer toe in 1 Korinthe 10:32-33. Waarom geeft Paulus zijn tijdgebonden regels? Om zich aan te passen aan de cultuur om de mensen geen aanstoot te geven.
Socrates (470-399 vChr) heeft de uitdrukking ‘het zwakke geslacht’ bedacht voor vrouwen. Aristoteles (384–322 vChr) zei: “De moed van de man komt tot uiting in
het bevel voeren. De moed van de vrouw in 't gehoorzamen”. Aristoteles meende dat vrouwen inferieur waren aan mannen en een ondergeschikte huishoudelijke rol moesten spelen.1
Het was in de Grieks-Romeinse wereld kennelijk ongebruikelijk voor vrouwen om publiekelijk het woord te nemen. Geef dan geen aanstoot, zegt Paulus en geef vrouwen in de kerk dan ook
niet publiekelijk het woord. Het is in onze samenleving echter ONgebruikelijk voor vrouwen om NIET publiekelijk het woord te nemen. Dan moeten we HETZELFDE PRINCIPE van Paulus hanteren: geef ook nu geen aanstoot en en geef
vrouwen in de kerk de gelegenheid om publiekelijk het woord te nemen. Op die manier mogen we hopen en bidden dat we mensen uit onze samenleving zullen behouden. Als mensen van buiten ergens over moeten struikelen, dan moet
dat de Heere Jezus zelf zijn, die zij niet kunnen accepteren. Niet onze verouderde cultuurgebonden regels.
Er is geen enkel gebod van Jezus, waarvan we kunnen zeggen dat die tijdgebonden is. We moeten ons aan de wet van Jezus houden, die samengevat is dat we God liefhebben met alles wat in
ons is en onze naaste als onszelf. We moeten uiteraard niet meedoen met de zonden van onze samenleving. Maar de liefde voor onze broeders en zusters uit andere kerken, gemeenten en denominaties EN voor de mensen van onze samenleving
bepaalt dat wij de voorschriften, reguleringen, adviezen, regels en meningen van Paulus zelf - voor zover hij niet de geboden van Jezus doorgeeft - in elke cultuur, samenleving en omstandigheden weer opnieuw moeten evalueren
langs de maat die hijzelf al aangeeft en hanteert: geven wij hiermee aanstoot of niet, als wij eraan vast blijven houden?
Daarom zou Paulus ons vandaag adviseren, als hij ons een brief zou schrijven, om vrouwen gelijke posities te geven als mannen, want hij zei zelf toen al dat het in Christus niet van
belang is of men Jood, Griek, slaaf, vrije, man of vrouw is, maar dat allen één zijn (Galaten 3:28).
Dus wat wordt het: blijven wij navolgers van verouderde Griekse filosofie, of zijn wij navolgers van de Heer? Is het zoals Jezus bidt, dat wij allen - en dus ook mannen en vrouwen - één zullen zijn, of zijn mannen toch een beetje meer één dan vrouwen?
Zo, dat moest ik even kwijt.
1 Zie bijvoorbeeld https://www.grunge.com/282893/these-were-aristotles-beliefs-about-women/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten