donderdag 18 mei 2023

015 - Waarom de naam Israël soms voor christenen gebruikt wordt in het Eerste Testament.

De naam Israël is de nieuwe naam die God aan Jakob geeft, nadat hij met Zijn engel geworsteld heeft (Genesis 32:28). Zoals de twaalf stammen de naam dragen van hun stamvaders, zo wordt de verzameling van die stammen naar hun vader Jakob/Israël genoemd. En ook het land Kanaän krijgt dan de naam Israël.
David was degene die alle stammen onder zijn hoede verenigde (2 Samuel 5), maar na de dood van zijn zoon Salomo, viel het koninkrijk in tweeën uiteen, waarbij het noordelijke tienstammenrijk vaak naar de naam van de belangrijkste stam Efraïm vernoemd werd, of ook wel naar de latere hoofdstad Samaria, alsook de naam Israël behield. Het zuidelijke tweestammenrijk werd naar Juda genoemd. Onder hen mengden zich overigens ook wel een aantal Israëlieten die in Juda bleven wonen (1 Koningen 12:17).

Jerobeam maakte twee gouden kalveren en plaatste er één in Bethel en een ander in Dan en hij zei tegen het volk dat dit de goden waren die hen uit Egypte geleid hadden. Dit om te voorkomen dat het volk naar Jeruzalem en de tempel op zou trekken en zij zich weer onder Juda zouden voegen (1 Koningen 12:25-33).
Het is sindsdien nooit meer goed gekomen met de afgodendienst van Israël, ondanks dat God vele profeten stuurde, zoals Elia en Elisa. Daarom zei God als het ware: als jullie dan zo graag afgoden willen dienen, dan ga je ook maar bij de afgodenvolken wonen en niet langer in mijn land.
Zo werd Israël door Assyrië veroverd en werd de gehele bevolking gedeporteerd en verspreid over Mesopotamië en Medië (2 Koningen 17:6). Samaria werd herbevolkt met bevolking uit allerlei andere streken (2 Koningen 17:24).
Aangezien de Israëlieten geen sterke eigen religieuze identiteit hadden, hebben zij zich vermengd met de Assyriërs en daarna met de volken die hen veroverden en zijn zij als zodanig opgenomen in de wereldbevolking. Ook al worden er wel eens vage suggesties gedaan van verloren stammen van Israël, feitelijk zijn zij ontraceerbaar geworden en zijn die stammen eigenlijk afstammelingen van Juda.

Door Hosea had God echter al over Zijn plan met Israël verteld. Namelijk dat God Israël over de aarde uit zal zaaien (Hosea 2:22); uit hun afstammelingen zullen (geestelijke, niet natuurlijke) kinderen van God geoogst worden (1:10) door de Messias, die dit Israël en Juda weer samen zal brengen (1:11); Hij zal haar tot Bruid nemen (2:18-19).
Ofwel: de Messias zal de afgodenvolken - en dan ook het daarmee vermengde Israël - bereiken. Paulus beaamt deze zienswijze door Hosea te citeren en daarmee tegen de Romeinen (9:24-26) te zeggen dat zijn nu ook Gods volk zijn geworden.

 Als Hosea 1:10 daarom spreekt van het aantal Israëlieten dat zal zijn als het zand van de zee, dan heeft hij het dus feitelijk over... christenen! Want dat is de nieuwe naam (zie Jesaja 62:2, 65:15) die de kinderen van God van het Nieuwe Israël gekregen hebben.

Zo zegt Zacharia 12:7 dat “de HEERE de tenten van Juda het eerst zal verlossen, opdat de luister van het huis van David en de luister van de inwoners van Jeruzalem niet groter zal zijn dan die van Juda”.
Het ‘huis van David’ moet hier NIET opgevat worden als de natuurlijke afstammelingen van David, maar als het huis van de Zoon van David, de Messias, die geestelijke kinderen van God oogst op de akker van de wereld. Het ‘huis van David’ betekent hier daarom gek genoeg: de gelovigen uit de afgodenvolken, die later christenen zijn gaan heten.
De ‘inwoners van Jeruzalem’ staan hier ook in contrast tot de ‘tenten van Juda’. Hier wordt dus het hemelse Jeruzalem mee bedoeld, waar jij en ik in wonen.
Zacharia zegt op deze plek dat God - in de persoon van Jezus de Messias - als eerste Zich tot Juda zal wenden, zodat zij behouden worden. De kerk was in eerste instantie een Joodse aangelegenheid en het Tweede Testament is door de vroege Joodse kerk geschreven. Opdat wij ons als christenen uit de afgodenvolken niets in de bol zullen halen...

Zacharia 11:14 spreekt over het breken van de herdersstaf Samenbinding, “om zo de broederschap te verbreken tussen Juda en Israël”. Zacharia profeteert over Jezus’ tijd en Israël is daar allang in geen velden of wegen meer te bekennen. Hoezo wordt de broederschap tussen Israël en Juda verbroken, terwijl Israël al lang niet meer bestaat?
Zacharia spreekt over het schisma, de breuk tussen Juda en de afstammelingen van de Messias, die de nieuwe Jakob is met twaalf discipelen als Zijn zonen, die geestelijke kinderen van God zullen verwekken over de hele wereld en zo het Nieuwe Israël zullen stichten. De breuk tussen Juda en christenen dus.

Ezechiël 37:15-17 spreekt juist over het samenvoegen van twee stokken. De betekenis ervan is: “Zie, Ik zal het stuk hout van Jozef nemen, dat zich in de hand van Efraïm bevindt, en van de stammen van Israël, zijn metgezellen, en Ik zal het bij het stuk hout van Juda voegen, en Ik zal ze tot één stuk hout maken. Ze zullen in Mijn hand één worden.” (vers 19).

Dat moet dan betekenen dat gelovigen uit Juda en gelovigen uit Israël - dat wil zeggen uit de afgodenvolken waar Israël één mee geworden is - onder de Messias weer één zullen worden. Joden en christenen worden onder de Messias één. Precies zoals Paulus in Efeze 2:14 ook zegt. 

Dit wil niet zeggen dat je OVERAL waar Israël staat, ‘kerk’ of ‘christenen’ moet lezen. Het betekent ook niet dat beloftes die aan JUDA gedaan zijn voor de kerk gelden. Of dat God geen apart plan meer heeft met Juda. Het betekent wel dat de naam Israël meerdere betekenissen kan hebben. Het wordt gebruikt voor Jakob, voor het volk dat uit hem voortkwam, voor het land dat eerst Kanaän heette, voor de tien stammen, voor de Messias (Jesaja 49:3) en soms dus ook voor het Nieuwe Israël: de christenen uit de afgodenvolken.

 

Zo, dat moest ik even kwijt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Aanbevolen post

013 - Als God een koe is...

Stel je eens even voor dat er intelligent leven op Mars ontdekt is. En dat wij en zij graag kennis uit willen wisselen. Voor de goede orde: ...

Populaire posts